Wereldwijd
Norman Loayza bespreekt in een eind vorig jaar verschenen nota voor de Wereldbank het fenomeen van de informele economie. Hij maakt hierbij het onderscheid tussen zwartwerk en informele productie. Onderstaande grafiek toont aan de linkerzijde het percentage zwartwerk binnen de totale tewerkstelling voor verschillende regio’s*.
Voor de ontwikkelende economieën in bijvoorbeeld Zuid-Azië zou het percentage zwartwerk op bijna 90% liggen, tegenover zo’n 50 a 60% in Latijns Amerika. De ontwikkelde landen van de OESO-club doen het met zo’n 10% een stuk beter. Voor de informele productie, uitgedrukt als percentage van het totale BBP, liggen de cijfers een stuk lager, met opnieuw zo’n 10% voor de OESO-landen.
België
Hoe zit de situatie in België? Gezien de aard van informele economie zijn er vrij weinig cijfers over terug te vinden. De NBB publiceerde in 2010 een studie waarin ze inschat dat de zwarte economie zo’n 3.8% van het totale BBP zou bedragen. Rond diezelfde tijd zou Professor Schneider (Universiteit Lintz) voor België op een veelvoud daarvan zijn uitgekomen.
In een recente working paper van het IMF wordt het belang van de Belgische informele sector geschat op zo’n 17% van het BBP eind 2015. Zij baseren zich hierbij op recent werk van…diezelfde professor Schneider. Onderstaande grafiek toont de evolutie voor België en de buurlanden. Anno 2018 zou de informele economie zo’n 15% van het GDP bedragen, bijna het dubbele van de 8% die voor Nederland werd berekend.
Beleid
Het lijkt er dus sterk op dat de Belgische informele sector aan belang moest inboeten de afgelopen jaren. Uit de originele studie van de NBB komt vooral het belang van de bouwsector, horeca en huishouddiensten naar voren. De bijdrage van deze laatste twee activiteiten aan de zwarte economie is bijna zeker afgenomen na respectievelijk de invoering van de witte kassa en de dienstencheques. **
Loayza stipt nog aan dat beleid best inzet op het attractiever maken van formele activiteiten. Dit kan bijvoorbeeld door de administratieve lasten te verminderen en arbeidsrecht flexibeler te maken. Laat dat nu net twee werkpunten van de Belgische economie zijn.
* Uiteraard gaat het hier over schattingen. De working paper van het IMF geeft wat meer achtergrond bij de gehanteerde methodologie.
** De opkomst van de deeleconomie, waarbij sommige verloningsvormen onbelast blijven (al dan niet beklonken door de wetgever) kan volgens een recente publicatie van het NBB tijdelijk tot een grotere informele economie leiden.