De Europese Commissie (EC) heeft aangekondigd dat ze vanaf 4 juli aanvullende importtarieven van 17,4% tot 38,1% zal opleggen op geïmporteerde elektrische voertuigen vanuit China. Hoewel de invoer van goedkope Chinese elektrische voertuigen de klimaattransitie zou versnellen en de koopkracht van Europeanen zou vergroten, raakt een potentiële massale invoer Europa in zijn industrieel hart. De inkomsten uit de auto-industrie vormen 7% van het totale BBP van de EU, terwijl het direct en indirect instaat voor 6,1% van de totale werkgelegenheid. De EC had kunnen wachten op de eerste ontslagen in de Franse en Duitse auto-industrie, maar koos ervoor om te anticiperen.
Handelsoorlogen
De handelsoorlog tussen China en de VS draait om toekomstige hegemonie. In Europa is de symbiose van de afgelopen decennia – Westerse technologie in ruil voor een enorme Chinese markt – in gevaar nu China de Europese markt betreedt met zijn eigen producten. Dit komt bovenop de Europese ergernis over oneerlijke Chinese handelspraktijken waardoor goedkope producten in Europa worden gedumpt. Auto's zijn een voorbeeld, maar de EC heeft onlangs ook onderzoeken gestart (die onlangs werden gestaakt nadat de Chinese bedrijven zich hadden teruggetrokken) naar spoorweg- en zonneprojecten. Een anti-subsidieonderzoek naar Chinese windturbineleveranciers loopt nog. Nieuwe onderzoeken kunnen volgen op klachten over spotgoedkope kleding en merkloze producten die via Chinese online platforms zoals Shein of Temu worden verkocht. De EU-Chinese handelsoorlog begint pas.
Owned by China
China’s reactie op deze barrières is tweeledig. Ten eerste zal het opleggen van tarieven Chinese bedrijven verder aanmoedigen om fabrieken in het buitenland te bouwen. Chinese batterijbedrijven zijn van plan hun investeringen op te voeren in meerdere landen, waaronder Europa en de VS. De grootste investering is in Hongarije, dat dit jaar na China de op een na grootste batterijproducent ter wereld zal worden. Deze reactie is niet ongebruikelijk. Veel succesvolle multinationale autofabrikanten hebben hun productie gelokaliseerd om lokale klanten te bedienen. Van Toyota's totale output is bijvoorbeeld 70% van de productie en 85% van de verkoop in overzeese markten. Dit zal onvermijdelijk de directe export van China naar de EU en andere regio’s beïnvloeden. Het resultaat is een verschuiving van ‘Made in China’ naar ‘Owned by China’.
Tussenstops
Er is een tweede manier waarop dit zich afspeelt. China heeft marktaandeel in de VS verloren sinds voormalig president Donald Trump importtarieven verhoogde, maar heeft dit overgecompenseerd door het marktaandeel in andere landen te vergroten. Amerikaanse bedrijven eisen steeds vaker dat hun Chinese leveranciers fabrieken buiten China bouwen om met hen te kunnen blijven werken. Bedrijven in Guangdong en Zhejiang produceren bijvoorbeeld nog steeds de hoogwaardige goederen, maar de eindassemblage vindt plaats in landen zoals Vietnam en Thailand. Dit heeft geleid tot sterke groei van Chinese investeringen in Vietnam en een enorme toename van de Vietnamese export. De Amerikaanse import uit Vietnam is sinds het begin van de handelsoorlog tot en met 2023 met gemiddeld 21% per jaar gegroeid, vergeleken met 11% in de voorgaande vier jaar.
Multi-globalisatie
Analisten praten over deglobalisatie; bekeken door een roze bril noemen wij het multi-globalisatie in ons boek 'De Nieuwe Wereldeconomie'. Wat China verliest aan buitenlandse investeringen, winnen andere opkomende markten door zich tussen China en de VS te positioneren of – in de toekomst – tussen China en de EU. De schijnbare breuk tussen de VS en China is vals. Transitexporten verdiepen de economische banden tussen China en andere exporterende landen. Dit plaatst hun belangen paradoxaal genoeg tegen die van Amerika. Naast tussenstation promoten sommige lage-inkomenslanden zichzelf ook als alternatieven voor China.
Investeringsimplicaties
Aangezien de wereldhandel niet om één centrum (China) maar om meerdere centra zal draaien, zullen landen die erin slagen dit complexere en volatiele milieu te navigeren, profiteren van meer groei en investeringen. Enkele voorbeelden die onmiddellijk in gedachten komen, zijn India, Mexico en Vietnam. Tegen deze achtergrond is het mogelijk en zelfs waarschijnlijk dat een nieuwe benadering van vermogensbeheer nodig wordt. We zullen niet langer kunnen spreken over de opkomende markten als één monolithisch geheel. We zullen met SWOT-analyses per land moeten proberen de winnaars en verliezers van deze nieuwe multi-geglobaliseerde wereld bepalen. Industrieel beleid, dat in de vorige neoliberale wereldorde een laag profiel aanhield, is helemaal terug. Dat brengt enorme uitdagingen met zich mee, maar nog grotere investeringsmogelijkheden.
* Philippe Gijsels heeft bijgedragen aan dit artikel