Theorie van het selectoraat
In deze theorie handelt de politieke leider met slechts één doel voor ogen: het eigen voortbestaan veiligstellen. Zolang zo’n leider zijn coalitie tevreden kan houden, kan hij op zijn twee oren slapen. In autocratische regimes moet de politieke leider slechts een handvol invloedrijke getrouwen aan zijn kant houden. Het kan daarbij gaan over militair of religieuze leiders, maar Die enkele vertrouwelingen worden daar dan rijkelijk voor vergoed met overheidsgeld, terwijl de gemiddelde burger er veel minder goed aan toe is.
Dat wordt links op onderstaande grafiek getoond: een klein aantal getrouwen halen een veel hoger welvaartsniveau dan de doorsnee burger. Naarmate de coalitie groter wordt en we meer richting een democratisch bestel evolueren, gaat de welvaart van getrouwen meer gelijk lopen met het lot van de man in de straat. De beperkte financiële middelen immers over een almaar grotere groep van getrouwen worden verdeeld, waardoor die per capita steeds minder ontvangen. Zo wordt het uiteindelijk lonender om beleid te gaan voeren dat alle burgers ten goede komt, eerder dan donaties te doen aan bijvoorbeeld gezagsdragers van belangenorganisaties.
Niet enkel voor dictators
Niettegenstaande de titel van het boek geven De Mesquita en Smith ook inzicht in het gedrag van democratisch verkozen leiders. Ze benadrukken wel het belang voor (vooral) autocratische leiders om de overheidsinkomsten onder controle te krijgen. Zo gauw die daar zeggenschap over hebben kunnen de getrouwen immers worden vergoed en kan de leider teren op zijn coalitie van getrouwen.
De interpretatie van de auteurs wordt geïllustreerd in onderstaande grafiek. Die toont de kans dat een autocratisch, dan wel democratisch leider wordt afgezet in functie van de looptijd van zijn regeerperiode. Het valt op dat autocraten vooral risico lopen tijdens de eerste zes maanden. De Mesquita en Smith suggereren dat tijdens die eerste turbulente maanden de nieuwe leider zijn greep op de schatkist nog moet verstevigen. Tot hij daarin slaagt kan hij zijn getrouwen moeilijk vergoeden en blijkt de steun van deze laatsten aan zijn regime vaak erg vluchtig.
De auteurs gebruiken hun raamwerk om verschillende andere fenomenen* te verklaren. Zo merken ze op dat grondstofrijke landen met kleine coalitie typisch een hoge secundaire, maar een lagere tertiaire scholingsgraad kennen. Dat zorgt voor veel (laag-)geschoold personeel, en dus inkomsten uit arbeidsbelastingen, maar weinig hoogopgeleide critici.
En May?
De belangrijkste les van het boek is wellicht dat we goed moeten nadenken over de motieven van onze leiders. In de huidige onzekere context is het niet evident om in te schatten waar May op mikt met haar belofte tot ontslag. Wel leren De Mesquita en Smith ons dat een nakend aftreden van de premier mogelijks de deur openzet om tot een democratische oplossing te komen.
Volgens hen is het zo dat de getrouwen (hier de Parlementsleden) de sterkste motivatie voelen om het lot van de hele maatschappij te verbeteren op het moment dat hun leider op het punt staat af te treden. Ze weten zich dan immers niet langer zeker van hun eigen voortbestaan en doen er goed aan hun handelingen af te stemmen op de wil van het volk, eerder dan op de eigen politieke belangen. Jammer genoeg is de wil van het volk nog steeds erg verdeeld.**
* Een ander fenomeen dat de auteurs toelichten is de relatie tussen de grootte van de coalitie en de afstand van de hoofdstad tot de dichtstbijzijnde luchthaven. Het zou niet onredelijk zijn te verwachten dat die afstand het kortst (en de weg dus het “rechtst”) is in rijke landen. Zij kunnen immers de kost dragen van tunnels en bruggen, nodig om bestaande landschapselementen te omzeilen. De auteurs berekenen de ratio “werkelijke afstand” tot “afstand in vogelvlucht” en komen tot een opvallende conclusie. Bij de tien landen met de laagste ratio (en dus de meeste “rechte” weg) vinden we met Cuba, Pakistan en Yemen, net landen met kleine coalities, die de auteurs als “minder democratisch” omschrijven. Zij veronderstellen dat de belangrijkste hinderpaal voor rechte routes tussen hoofdstad en luchthaven de eigendommen van burgers zijn die het pad versperren. In landen waar de stem van die burgers er minder toe doet, is het onteigenen van die burgers volgens de auteurs slechts een kleine kost voor de politieke leider.
** Volgens recente polls zou het verschil tussen het Brexit- en het Remain-kamp erg klein zijn.