Hans Rosling maakte zijn levenswerk van het bestrijden van onwetendheid. Hij ontwikkelde hiertoe samen met zijn zoon Ola en schoondochter Anna een korte test. De test bestaat uit 13 meerkeuzevragen die peilen naar kennis van de wereld en haar ontwikkeling. De resultaten zijn ronduit verontrustend. De bijna 12 000 personen die test invulden slaagden er gemiddeld in om niet méér dan twee vragen juist te beantwoorden. Zelfs experts scoorden nauwelijks beter dan een chimpansee die willekeurig antwoorden zou selecteren.
De test (een echte “eye-opener”) staat online*, net als het wereldberoemde filmpje waarin Rosling 200 jaar wereldgeschiedenis overloopt aan de hand van stuiterende bollen, die toenemende levensverwachting en welvaart in zowat alle landen ter wereld symboliseren.** De boodschap is dezelfde: de wereld gaat erop vooruit, maar dat lijken we niet te beseffen. In Factfulness probeert Rosling te begrijpen waarom we zo pessimistisch zijn.
Inkomensgroepen
Rosling trekt van leer tegen het achterhaalde idee dat de wereld bestaat uit het “rijke westen” enerzijds en alle andere landen anderzijds. Als je enkel de ontwikkelde en ontwikkelingslanden met elkaar vergelijkt is het verleidelijk om de middenklasse uit het oog te verliezen. Het is net die middenklasse die er de voorbije decennia zo snel op vooruit ging. En daar zijn we ons te weinig van bewust.
Rosling ontwikkelde een raamwerk om de levenskwaliteit in verschillende landen te kunnen evalueren. Hij deelt daartoe de wereldbevolking in op basis van het dagelijks inkomen, zoals te zien in de onderstaande illustratie. De mensen op het laagste niveau, zo’n 1 miljard inwoners van Afrika en Azië, moeten zien rond te komen met gemiddeld één dollar per dag. Zij leven in extreme armoede: kroostrijke gezinnen, geen elektriciteit en nauwelijks voedsel. Water halen is voor hen een dagtocht.
Op het tweede niveau is de toestand iets beter: er is soms elektriciteit en voedsel wordt beperkt verhandeld, maar een eenvoudige griep is nog steeds levensbedreigend wegens gebrek aan medicijnen. De meerderheid van de wereldbevolking bevindt zich op dit niveau: de kinderen gaan naar school en kunnen met een beetje meeval de sprong naar het volgende niveau maken…zolang ze niet ziek worden tenminste.
Niveau drie telt zo’n 2 miljard hardwerkende mensen: werkdagen van 16uur zijn er geen uitzondering, hoewel er soms al eens een dagje strand met het gezin afkan. Er is stromend (koud) water en vaak zelfs spaargeld. Dankzij de stabiele energievoorziening hebben gezinnen ijskasten en hoeven ze (eindelijk) niet langer elke dag hetzelfde te eten. Sommigen beschikken over een motorfiets, waardoor ze een goedbetaalde job in de stad verderop kunnen vinden. Ze maken een goede kans om nog tijdens het eigen leven op niveau vier te geraken.
Lezers van deze blog tenslotte bevinden zich reeds op dat vierde niveau. En net zij kunnen zich heel moeilijk een beeld vormen van hoe het leven er op de andere niveaus aan toegaat. De Rosling’s*** ontwikkelden hiertoe een fascinerende tool: Dollar Street. Daarmee kan je voor een bepaald aspect van het leven (zoals bijvoorbeeld mondhygiëne) aan de hand van foto’s zien hoe het er aan toe gaat in landen van elk van de vier niveaus.
Het opdelen van landen in die vier groepen geeft een duidelijker beeld van hun huidige toestand én de evolutie die ze doormaakten. Tal van andere indicatoren zoals kindersterfte, geletterdheid en levensduur kunnen beter begrepen worden door deze opdeling. Toch kostte het Rosling ruim 17 jaar om de Wereldbank hiervan te overtuigen. In 2016 ging de organisatie eindelijk overstag en ruilde ze de ontwikkelde- en ontwikkelingslanden in voor de vier inkomensgroepen.
Dramatische instincten
De inkomensgroepen tonen ook aan dat er positieve evolutie is. Tegen 2040 zal het aantal mensen op het eerste niveau nog slechts een half miljard bedragen, of nauwelijks 4% van de totale bevolking, tegenover zo’n 13% vandaag. De overgrote meerderheid zal zijn geëvolueerd naar het derde niveau.
Het is zeker zo dat niet alles rozengeur en maneschijn is. Dat mag ons er echter niet van weerhouden de positieve evoluties te zien op tal van gebieden zoals toegang tot gezondheidszorg, gendergelijkheid en veiligheid. De Rosling’s pleiten voor een wereldbeeld dat gebaseerd is op feiten. Daarom is het belangrijk om valkuilen in ons denken te herkennen****.
Zij identificeren tien zogenaamde “dramatische instincten”, die ons er toe brengen te focussen op wat er fout gaat in de wereld. We laten ons vaak beïnvloeden door negatieve berichtgeving, iets waar de media handig op inspelen. Grote getallen misleiden ons, zeker zonder context. We wijzen graag individuen aan als verantwoordelijken voor grote gebeurtenissen zoals oorlogen en vergeten gemakkelijk onderliggende tendensen.
Het goede nieuws is dat we deze instincten kunnen indijken. Factfullness bepleit op een erg overtuigende manier de verdiensten van een wereldbeeld gebaseerd op feiten en toont hoe dat er in praktijk aan toe moet gaan. Waar wacht u nog op?
* Je kan de test invullen via deze url. Dit neemt nauwelijks enkele minuten in beslag en is uiteraard erg confronterend.
** Wijlen Rosling was een geboren entertainer, ook al is het filmpje iets minder flitsend dan wat we tegenwoordig gewend zijn.
*** Hans Rosling overleed nog voor het boek bij de drukker lag. Zijn zoon Ola en schoondochter Anna, met wie hij al jaren samenwerkte, rondden het project af als een eerbetoon. Zij staan samen aan het hoofd van de NGO Gapminder. Een “feitentank”, waarmee ze misvattingen over de wereldontwikkeling bestrijden.
**** Op sommige momenten leest het boek als een minder technische, anekdotische versie van het onvolprezen “Thinking fast & slow” van Daniel Kahnemann.